- bandeloos
- {{bandeloos}}{{/term}}1 [m.b.t. gemoedsuitingen, hartstochten] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 effréné2 [m.b.t. personen] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 indiscipliné; 〈bijwoord〉 sans frein♦voorbeelden:2 een bandeloze troep jongeren • un groupe de jeunes dévergondés
Deens-Russisch woordenboek. 2015.